Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1933

Tot en met 1932 hield het Haagse centrum van Van Stolk bijeenkomsten in de Pulchri Studio aan het Lange Voorhout. Op 7 januari is de feestelijke opening van het nieuwe Soefi-gebouw, bedoeld voor het Haagse centrum en voor de nationale bijeenkomsten, dat gevestigd is in de Bazarstraat 20 in Den Haag. Dit pand zal tot 1941 in gebruik zijn. Volgens een ooggetuige was het die dag stralend mooi weer.

Haagse Courant 7 januari 1933

Sirkar van Stolk heet iedereen welkom en opent de bijeenkomst, daarna zingt Ali Khan enkele (soefi) liederen, vervolgens houdt Maheboob Khan een toespraak. Tot slot volgen er bijdragen van Khalifa Salima van Braam van het centrum Amsterdam, Azim Kerbert van het centrum Amersfoort, jonkheer Yusuf van Ingen van het centrum Utrecht, Kafia Blaauw-Robertson van het centrum Rotterdam, Salar Kluwer van het centrum Deventer, de heer E.W. Hendrikse [1] (een mureed uit Amsterdam). Na de afsluiting door Sirkar van Stolk wordt er gezamenlijk thee gedronken. Ook kunnen mensen de verschillende ruimten van het gebouw bezichtigen. Er is een zaal voor 250 personen op de begane grond waar de openingsceremonie heeft plaatsgevonden. Er is een clubkamer met gemakkelijke stoelen en een bibliotheek. Het pand beschikt verder over een cheragskamer, een healingroom en een werkkamer voor de Nationaal Vertegenwoordiger. [2]

In de Telegraaf van 5 mei van dit jaar lezen we een aankondiging van een lezing door Maheboob Khan in Amsterdam:

Keizersgracht 580 is het pand van de ‘Nederlandsche Vrouwenclub’, waar het Amsterdamse Soefi centrum in deze jaren onderdak had.

Er loopt dit jaar een rechtszaak tegen Van Tuyll over het gebruik van de naam ‘Soefi Beweging’.

Zomerschoolfoto 1933

 

Tijdens deze zomerschool, op 23 augustus, treden Phiroz en Ratan Pool in het huwelijk.

v.l.n.r.: Ali Khan, Shanavaz van Spengler, Wazir van Essen, Phiroz en Ratan Pool, Sh-u-M Maheboob Khan en Salima van Braam

 

Vanaf dit jaar nodigen Sirdar en Saida de kinderen van Inayat Khan en Begum uit om jaarlijks enige tijd bij hen te komen logeren. Deze jaarlijkse bezoekjes zullen tot het uitbreken van de oorlog plaatsvinden (zie ook 1938). Met deze bezoekjes wilde het echtpaar de kinderen ondersteunen en een onbezorgde tijd geven. Er werden dan ook vele uitstapjes georganiseerd. Daarnaast leerden de kinderen paardrijden bij de stallen van Sirdar. [3]

 

Vanwege de crisisjaren zijn er grote problemen met de afdracht van contributiegelden vanuit de centra aan het Nationaal Comité en International Headquarters.

Uit de notulen van The International Council gehouden op 15 september:

“De algemeen vertegenwoordiger (lees: Maheboob Khan, PK) is het afgelopen jaar in Nederland gebleven. Hiervoor waren twee redenen: gebrek aan geld in de kas van Head Quarters en gebrek aan donaties.”

Op 5 september wordt in Woerden Carel (Yusuf) jonkheer van Ingen op 34-jarige leeftijd vermoord door de heer Bock, de algemeen manager van zijn tegel- en steenfabriek. De dronken manager vuurt twee schoten af, een in zijn hart en een in zijn hoofd. Na ondervraging door de politie bleek deze keurige getrouwde man van middelbare leeftijd een affaire te hebben met de Duitse huishoudster van de familie van Ingen. Zijn zoon, Eric van Ingen herinnert zich de gebeurtenissen van die nacht:

“Ik hoorde pas dat ik van adel was toen ik een jaar of zeven was. Jongetjes op mijn school zeiden tegen me: jouw vader is hoog weledelgeboren, dus jij moet wel van adel zijn. Ik kwam thuis en zei: pap, ik ben van adel. Mijn vader keek hij me lang en lief aan en antwoordde: nee jongen, van adel kun je hoogstens door je leven worden. Ik heb een lieve, maar strenge vader gehad. Mijn vader zat niet in hemdsmouwen aan tafel. Al vielen de mussen van het dak. Hooguit trok hij zijn colbertje wel eens uit als hij met mij in de tuin speelde. Ik kon mensen ontvangen toen ik tien jaar was. Al heel jong leerde ik de etiquette. Tot mijn zesde jaar mocht ik aan tafel niet spreken, tenzij het woord tot me gericht werd. Mijn vader wilde niet dat ik ertussen kwam als hij met mijn moeder aan het praten was. Op mijn zesde zei mijn vader tegen mij, ik weet zijn woorden nog precies: ‘jongeman, als je meent dat je iets in het midden te brengen hebt, dan mag je dat van nu af aan doen. (…)’
Mijn vader was directeur van de Woerdense dakpannenfabriek. Hoe hij zich naar die positie heeft opgewerkt, is me een raadsel. Toen hij jong was, wilde hij zich totaal in de muziek storten. Toch deed hij het als directeur heel goed, wonderlijk genoeg. Hij was geliefd bij het personeel. Ze hebben zijn moordenaar bijna gelyncht. ‘Ik was elf jaar toen hij werd vermoord. Mijn ouders waren naar een internationale bijeenkomst in Parijs geweest. Mijn vader was eerder teruggekomen, op de verjaardag van koningin Wilhelmina, 31 augustus 1933. Papa nam me mee naar Den Haag om Koninginnedag te vieren. We zijn toen voor het eerst ergens broodjes gaan eten en naar de bioscoop geweest. Die dag staat in mijn geheugen gegrift. De volgende dag had mijn vader een vergadering in Amsterdam, hij zou ‘s avonds niet thuiskomen. Frieda, ons Duitse dienstmeisje, zou op mij passen. Zij had haar minnaar die avond bij ons thuis uitgenodigd. Dat was de bedrijfsleider van mijn vaders fabriek, Bock, ook een Duitser. Maar ‘s avonds stond vader ineens voor de deur. Frieda kon Bock niet meer op 
tijd waarschuwen. Bock is toen toevallig in de slaapkamer van mijn vader terechtgekomen. Er ontstond een ruzie. Ik hoorde Bock tegen mijn vader roepen: Du kannst verrecken von mir. Papa kwam daarna nog even boven om mij gerust te stellen. Waarschijnlijk heeft hij vanuit mijn slaapkamer gezien dat Bock op de stoep bleef staan. Mijn vader liep naar buiten en zei: je gaat nu naar huis of ik bréng je naar huis. Maar dan spreek ik je morgen op de fabriek. Bock trok zijn revolver. Ik herinner me de schoten, ik dacht dat het rotjes waren. De dood van mijn vader heeft me erg aangegrepen. Ik was dol op die man. (…)”[4]


Yusuf van Ingen


Het Vaderland, 10 september 1933

 

Op 21 december krijgt Nico (Salar) Kluwer, uitgever te Deventer, officieel het recht van International Headquarters om boeken van Hazrat Inayat Khan uit te geven, zowel in het Engels, als in de Nederlandse vertaling. Het eerste boek dat begin 1934 verschijnt is ‘Education’. [5]