Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1943

Op 5 november arriveert Musharaff Moulamia Khan met zijn vrouw, Savitri, in Bombay. De reis vervolgt naar Baroda, waar het paar enige maanden verblijft. Musharaff spreekt er bij verschillende gelegenheden over de Soefi-Boodschap. Onder andere in een Hindoe ashram voor ongeveer 500 studenten, jongens én meisjes. Hij ontmoet er tevens de Soefi-meester Shahmehèr Badàmi en zijn grote schare volgelingen. Maar er zijn meer ontmoetingen: yogi’s, Mahatma’s, Soefi-wijzen, Asceten en Madzubs. Deze laatste omschrijft hij als ‘Een ziel, die boven het leven van de wereld is uitgerezen en die zich als het ware verloren heeft in God en zich slechts van Zijn Eenheid bewust is.’[1]

 

Op 20 juli wordt Rob(ert) Blaauw, de oudste zoon van Kafia Blaauw, samen met  vijftien andere  verzetsstrijders,  door de Duitsers gefusilleerd in de duinen bij Leusden. Vier jaar, in 1947,  later zal haar tweede zoon Mik omkomen bij de politionele acties in Nederlands Indië.

Rob Blaauw

De ‘Smit – Kerbert Collectie’

In de oorlogsjaren, waarschijnlijk 1943, nam Shireen Smit – Kerbert (1907 – 2002) het besluit om oudere mureeds te vragen hun persoonlijke herinneringen aan Hazrat Inayat Khan op schrift te stellen en deze haar toe te zenden. Zo ontstond de legendarische ‘Smit – Kerbert Collectie’ die de officiële naam droeg: ‘Herinneringen aan Murshid door zijn Mureeds’.

Shireen Smit – Kerbert

Het leeuwendeel van de bijdragen stamt uit de oorlogsjaren, maar in de daaropvolgende decennia, tot in de zeventiger jaren, zijn er incidenteel nog nagekomen verslagen toegevoegd. Thans bestaat de collectie uit 113 teksten van evenzovele personen en van diverse omvang, variërend van een halve pagina tot enkele uitgebreide bijdragen van meer dan 10 pagina’s. De gemiddelde omvang zal zo’n drie pagina’s zijn. Van de collectie zijn meerdere kopieën gemaakt die thans in handen zijn van een aantal seniore soefi leiders, maar die ook te vinden zijn in verschillende archieven zoals die van het Soefi Museum in Den Haag en de Nekbakht Stichting in Suresnes.

Het overgrote deel van de verhalen bestaat uit vier hoofdthema’s:

  1. Indrukken van Murshid: zijn karakter, zijn gedrag, zijn manier van spreken, zijn omgang met mureeds en zijn bijzondere gaven.
  2. Herinneringen aan vele belevenissen en ontmoetingen die de betreffende mureed had, bijvoorbeeld tijdens de zomerscholen in Suresnes, of tijdens de diverse lezingen die Murshid gaf in verschillende Europese en Amerikaanse steden.
  3. Persoonsbeschrijvingen van mede-mureeds en soefi leiders uit de jaren ‘10 en ‘20 van de vorige eeuw.
  4. Een autobiografische schets van de schrijver van de desbetreffende bijdrage.

Een aantal passages is later met rode pen gemarkeerd door – voor mij onbekende – soefi leiders. Waarschijnlijk is dit gebeurd in de late jaren veertig of vroege jaren vijftig. Het verzoek was en is aan de eigenaren van een kopie van deze collectie, om deze passages niet te citeren tijdens openbare voorlezingen.

Ik heb tot nu toe 7 verschillende categorieën passages aangetroffen, waarbij gezegd moet worden dat de eerste categorie het ruimst vertegenwoordigd is.

Rood gemarkeerde passages (met de instructie om deze niet te citeren):

  1. Waar Hazrat Inayat Khan als wereldleraar wordt beschouwd (in vele bijdragen gemarkeerd, maar opvallend genoeg niet bij nr. 27!)
  2. Waar Hazrat Inayat Khan’s paranormale gaven worden beschreven (zie bijdrage 15, Moeni Kramer, of nr. 29)
  3. Waar Hazrat Inayat Khan over reïncarnatie spreekt (nr. 43)
  4. Waar te scherpe kritiek op de Soefi Beweging of een van haar leden wordt geuit (bijv. nr. 23 en nr. 63)
  5. Waar seksualiteit wordt besproken (bijv. bij Hoyack en in 41a)
  6. Waar Hazrat Inayat Khan stellige uitspraken doet in privé interviews die hij niet gewoon is tijdens zijn lezingen te uiten (zie nr. 22 en nr. 23 , nr. 40, nr. 63)
  7. Een passage over Jelal, Jemal en Kemal in bijdrage 61.