Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1945

Het einde van de oorlog

Een paar dagen nadat Shahzadi de Koningh haar vader heeft bezocht, vernietigt een V2 bommenwerper haar woonhuis in de Stephensonstraat in Den Haag. Ze wordt daarna uitgenodigd om op de Frederik Hendriklaan te komen wonen bij Eqbal Dawla van Goens. In een brief aan Kadir en Rahman van Lohuizen schrijft ze op 31 januari:

Lieve mensen,
Dit briefje zal jullie wel enigszins verschrikken, maar ik wil jullie niet onwetend laten van wat er hier in het Haagse met me gebeurd is! In de nacht van 26 op 27 Jan. is een zuurstofcilinder van een vliegende bom in de Steph. straat terecht gekomen en heeft flinke brand veroorzaakt. Je begrijpt dat ook wij er de hele nacht mee doende waren. Om nauwkeuriger te zijn: het ding is gevallen op ons huis en wel in de hoek van mijn kamer binnengekomen, doorgevallen tot de tussenverdieping en is daar gaan branden. Van de elf mensen die in dat huis sliepen, heeft niet één een schrammetje! Maar de hele bovenste en middenste verdieping zijn uitgebrand, ik stond op straat met mijn nachtkleren, pantoffels en m’n winterjas en dat was alles wat ik het mijne noemen kon. [1]

 

Uit de verslagen van de centra in het blad ‘Mededelingen van de Soefi Beweging in Nederland’ blijkt dat de meeste centra leden hebben verloren door de oorlog. In de rubriek ‘Uit de Centra’ lezen we de volgende verslagen van Amersfoort, Amsterdan en Arnhem:

“Amersfoort. (…) Gevoelige slagen troffen onze afdeeling gedurende de oorlogstijd. Een aantal leden vertrok naar elders, terwijl ons 5 leden door den dood ontvielen. Zonder aan de verdienste van elk hunner iets te kort te willen doen, willen wij de leider der afdeeling herdenken, den heer H.J.A. Kerbert, die op 2 Dec. 1945 overleed. De rouwdienst werd geleid door Mds. S.A. van Braam. Spr(eekster) bracht naar voren, hoezeer de heer Kerbert in woord, geschrift en daad de Boodschap heeft gediend en ieder voor zich wist in te nemen door zijn vriendelijkheid, bescheidenheid en trouw. De samenkomsten zullen weer geregeld plaats hebben als volgt: samenkomsten ten huize van mevr. Kerbert; de Universeele Eeredienst in de Toonzaal “Sierkunst”, Steven v.d. Hagenlaan (nummer 1, PK).” [2]

In Amsterdam worden de diensten weer hervat. Als locatie wordt het gebouw van de Vrijmetselaren in de Vondelstraat gebruikt. Onder leiding van Salima van Braam, Fatimah Cnoop-Koopmans en Latif de Ruiter worden ook de klassen weer hervat.

In Oct. 1944 overleed de heer A.E. Hendrikse, die in 1924 door Pir-o-Murshid is geïnitieerd en die gedurende al die jaren een toegewijd moeried is gebleven.  Bij de eerste Jodenvervolgingen te Amsterdam is mej. G. Appelboom via Westerbork naar Duitschland weggevoerd, vanwaar zij niet is teruggekeerd. Allen, die haar kenden, hielden van haar om haar lieve en bescheiden persoonlijkheid. [3]

Arnem heeft zwaar geleden ten gevolge van gevechten en bombardementen. In haar huis aan de Utrechtsestraat 43 hervat centrumleidster mw. Gerretsen-Bouwman het geven van klassen.

“De oorlogshandelingen in onze stad, de langdurige evacuatie, het terugkeeren naar de verwoestingen en het leven in gedeeltelijk verwoeste en vaak leeggeroofde huizen, dwongen ons, de aandacht eerst te richten op het te boven komen van de chaos.” [4]

In september van dit bevrijdingsjaar worden de Universele erediensten weer hervat. Het Parool van 15 september meldt:

Het is onduidelijk welke  stad hier wordt bedoeld. Het Parool is een Amsterdamse krant, maar daar zijn de diensten in de Vondelstraat. Bovendien kent de stad geen Mecklenburglaan. Vermoedelijk gaat het hier om Rotterdam.

In Den Haag is in de winter 45-46 de cheraga Kh. De Regt overleden. Zij was een van de oudste leden van het centrum. Shanavaz van Spengler leidt de uitvaart. Het pand aan de Bazarstraat is definitief niet meer beschikbaar. Tijdelijk (gedurende 4 maanden) worden de diensten gehouden in het huis van Van Tuyll aan de Anna Paulownastraat. Daarna krijgt het centrum de beschikking over een pand van de vereniging I.V.V. [5] aan de Koninginnegracht 12b.

Het centrum Hilversum hoopt in de loop van oktober 1946 de diensten te kunnen gaan houden in het gebouw van de Openbare Leeszaal.

In december van dit jaar ontmoet de dan 18-jarige Wite (Ameen) Carp Isabella van Stolk, de dochter van Sirkar van Stolk. Ze trouwen een aantal jaren later. Hiermee komt Ameen Carp voor het eerst in contact met de Soefi Beweging. [6]

Aan het einde van dit jaar, vlak voor de Kerst, arriveert de familie van Maheboob Khan weer in hun huis in Den Haag, na gedurende de hele oorlog in Hilversum en Austerlitz te hebben doorgebracht. Maheboob Khan schrijft op 22 december aan Kadir van Lohuizen:

We are now back at home, it is such a wonderful feeling to be back at home after too many years. However there are many complications, the house is so very much spoiled, too many things stolen, lack of coal and difficulty in finding a servant, etc. However by the Grace of God all will come right in time.