Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1946

Arnhem na het bombardement in 1945

1946: Herstart centrum Arnhem
Na de bevrijding in 1945 waren het openbaar vervoer en andere voorzieningen natuurlijk niet direct optimaal. Het zou tot 1946 duren voor de draad kon worden opgepakt. Maar het Soefi-Centrum Arnhem had stand gehouden.
Mevrouw Gerretsen kon in de ‘Mededeeling van de Soefi Beweging in Nederland’ (de voorloper van De Soefi-gedachte) aankondigen dat de bijeenkomsten in haar huis werden hervat.
De klassen werden vanaf 1946 nog lange jaren ten huize van mevrouw Gerretsen gehouden. Pas vanaf 1954 konden de Universele Erediensten worden hervat. [1]

Uit een brief vanuit Baroda van Savitri van Rossem  – Duchattel aan Salima Lange van 1 februari 1946 lezen we:

In Villa Inayat (het huis van Musharaff en Savitri in Suresnes PK) zijn alle ramen gebroken. Behalve het meubilair is alles gestolen, tapijten etc. Ze schreven ons dat de Duitsers in ons huis waren!! Er zijn geen dekens meer, geen lakens, niets! Ons geld was allemaal geblokkeerd in Holland. Ik ben bang dat de Duitsers het grootste deel hebben gepakt. We hebben erg zuinig moeten leven, omdat we niet wisten hoe lang de oorlog zou duren.

In het buitenland (India): Overlijden Zebunnisa Joyce Hidding (aan de gevolgen van TBC) en Savitri van Rossum Duchattel (door malaria, op 4 juni), resp. tweede en eerste echtgenote van Musharaff Moulamia Khan, resp. te Baroda en Jaipur. Kort daarop keert Musharaff terug naar Nederland om zijn intrek te nemen bij de familie aan de Frederik Hendriklaan in Den Haag. In 1948 zal Musharaff opnieuw in het huwelijk treden met Shahzadi de Koningh.

 

De Nederlandse Beweging tot Verbreiding van de Soefi-Beweging bestaat in dit jaar uit de volgende personen:

  • Nationaal Vertegenwoordiger: A. (Apjar, Sirkar) van Stolk Rosendaalschelaan 26, Rozendaal (Gld.)
  • Secretaris: Jhr. Mr. G.W.J. (Shanavaz) van Spengler, Sweelinckstraat 6, Den Haag
  • Penningmeester: N. (Nicolaas) Faber, Bilderdijklaan 35, Baarn
  • Leden: Salima van Braam, Kafia Blaauw-Robertson, Khusnasib Hübner, Salar Kluwer, Akbar Lange, Kadir van Lohuizen,
  • Adviseurs: Wazir van Essen en Theo van Hoorn.

Shazadi de Koningh wordt directrice op de Dalton HBS voor meisjes in Den Haag, de school waaraan ze sinds 1941 als lerares was verbonden.

Op 23 juli brengen Shaikh-ul-Mashaikh Maheboob Khan en Murshid Ali Khan een bezoek aan Engeland. Er werden lezingen, klassen en ontvangsten gehouden en er was ruimte voor vele interviews. Op 26 juli werd Brighton bezocht. Op 27 juli was er een bijeenkomst in London en op 28 augustus was er een Universele Eredienst in centrum ‘Bromly’. Op 2 augustus vertrekken de beide soefi-leiders weer naar Nederland.

 

De toekomst van de Zomerschool

De zomerscholen worden vanaf dit jaar niet meer in Suresnes, Frankrijk gehouden, omdat de panden en terreinen nog in gebruik zijn door de Franse overheid. Bovendien bevinden ze zich in een deplorabele staat. Er wordt voor gekozen de zomerschool dan maar in Nederland te houden, resp. De Bilt (1946, Lyceum Berkenhoven), in Hilversum (1947 en 1948, Godelindeschool) Den Haag (1949 tot en met 1961, Theosofische Vereniging De Ruytertraat 67, 1961 – 1969 Vrijzinnig Christelijk Lyceum, Goudsbloemlaan 131) en Katwijk aan Zee (vanaf 1970 in de Universel Murad Hassil).

Wel wordt er door Van Stolk en Van Essen druk gewerkt om de Zomerschool te zijner tijd weer terug te doen keren naar Suresnes, blijkens een verslag in het novembernummer van ‘Mededelingen van de Soefi Beweging in Nederland’:

 

“In Maart j.l. hebben de heer van Essen en ondergeteekende de Zomerschool te Suresnes bezocht [2]; in Juli j.l. was ik er ten tweede male voor diverse besprekingen. Mij bleek, dat het Moeriedshuis met de dépendance, Fazal Manzil, de lezingzaal en een aantal huizen in de omgeving tijdens de oorlog door de Duitsers gebruikt zijn voor bezettingstroepen. Reeds gedurende de oorlogsjaren is veel meubilair en inventaris uit de gebouwen verdwenen. Na de bevrijding, door de Amerikanen, zijn de gebouwen eerst door de troepen van de illegaliteit bezet, die er – volgens ooggetuigen – erg hebben huisgehouden en nog meer hebben gestolen dan de Duitschers. Daarna zijn het Moeriedshuis en Fazalmanzil door het Fransche Roode Kruis gevorderd en ingericht als herstellingsoord voor Marokkanen. In deze periode is de ontvreemding van meubilair en inventaris voortgegaan, zoodat er thans praktisch geen inventaris in het Moeriedshuis meer over is. Ook zijn de huizen zwaar beschadigd door het uitbreken van deuren en kasten, door groote lekkages van de daken en door algehele verwaarlozing en vervuiling.
Om een gedwongen vordering van het Moeriedshuis door de gemeente Suresnes te voorkomen, hebben wij er in moeten toestemmen, het huis aan de gemeente te verhuren. Deze zal het voor eigen rekening in orde laten maken, waarvan de kosten volgens hun begrooting op meer dan een millioen francs getaxeerd worden, waar tegenover wij tien jaar lang geen huur zullen ontvangen.
Van 1948 af hebben wij het recht om het gebouw, met de gemeente-inventaris, gedurende 2 zomermaanden kosteloos te gebruiken. Van 1949 af mogen wij er 3 zomermaanden per jaar gebruik van maken.
De gemeente zal het Moeriedshuis onderverhuren aan de “Union des Femmes Françaises”, die – volgens informatie – een communistisch opleidingsinstituut voor Fransche vrouwen is. Helaas is hieraan niets te veranderen, daar wij in een dwangpositie verkeerden en praktisch de eischen der gemeente Suresnes hadden te aanvaarden. Ook de lezingzaal valt onder het huurcontract.
Het Soefi-land is verhuurd aan een tuinder, die er bloemen, vruchten en groente op zal kweeken. Hierbij hebben wij ons het recht voorbehouden dat ’s zomers de paden en het terrein onder de boomen, door onze bezoekers gebruikt mogen worden.
De belangen van de Zomerschool zijn gedurende  deze jaren uitstekend behartigd door den Franschen “administrateur-délégué”, den heer F. Thévenin te Suresnes,die de meeste onderhandelingen gevoerd heeft en steeds voor de Zomerschool op de bres heeft gestaan. Ook Hidayat Khan, de jongste zoon van Pir-o-Moershid, heeft veel gedaan on deze belangen te verdedigen.
Ofschoon het beeld van de toestand over het algemeen niet rooskleurig is, vooral omdat wij praktisch onze geheele inventaris kwijt zijn, staat daar tegenover dat wij van 1948 af wederom de beschikking krijgen over onze gebouwen en gronden gedurende de zomermaanden.”
A. 
VAN STOLK

 

De Zomerschool van 1946 wordt gehouden van 19 tot en met 29 augustus, zoals gezegd in Lyceum Berkenhoven in De Bilt. Het is de eerste zomerschool sinds zes jaar. Het zomerschoolcomité bestaat uit Gawery en Manohary Voûte, Zuleikha van Ingen –  Jelgersma en Kadir van Lohuizen. De Engelstalige lezingen worden door Salima van Braam ter plekke direct in een Nederlandse vertaling voorgelezen.

Phiroz Pool maakt tijdens deze en latere zomerscholen filmopnamen

 

Op woensdagmiddag 21 augustus declameert de actrice Pine Belder [3] het toneelstuk van Hazrat Inayat Khan ‘The Living Dead’ gevolgd door een recital door een trio bestaande uit de dames Voûte (viool en piano) en mejuffrouw Hetty (Ramana) Klaassen (fluit). Ze spelen een Bachrepertoire.

Op 25 augustus, de laatste zondag van de maand is er ’s ochtends een Universele Eredienst waarbij Zuleikha van Ingen spreek over het thema ‘Levensmoed’.

’s Avonds vindt er een concert plaats door het echtpaar Jan en Mona Da(h)men.

Jan Damen (1898-1957) (achternaam soms verduitst tot Dahmen) was een beroemd concertmeester van het Concertgebouworkest. Zijn volledige naam was Jan Hendrik Samuel Damen, zijn rang bij aanstelling op 28-12-1956 was: 1e  Concertmeester Stichting Nederlandse Orkeststichting. Helaas is hij dit maar één jaar geweest. De kaart vermeldt: ‘Overleden 20-12-1957. Zijn necrologie in de Telegraaf: “De concertmeester van het Concertgebouworkest, Jan Damen, is gisteren, 59 jaar oud, overleden in het ziekenhuis aan de Prinsengracht. Reeds lange tijd had men hem op zijn plaats gemist en insiders wisten dat het hem lang voordien niet goed ging. Een verkoudheid die hij had opgelopen tijdens een concertreis naar Zweden speelde hem parten en diezelfde verkoudheid, verergerd tot pleuritis is hem nu fataal geworden. Het concertpubliek kent Jan Damen in zijn functie van concertmeester sinds 1948 toen hij Ferdinand Helmarm opvolgde. Voordien kende men hem als solist en via de grammofoonplaat. En toen Damen hier kwam hebben wij ons, trots de droefheid om het heengaan van Helmarm, verheugd. Wij waren er trots op dat andermaal een Nederlander de belangrijke post van concertmeester ging vervullen waardoor de lijn Zimmermann-Helmann werd doorgetrokken. Bovendien herinneren wij ons een oordeel over zijn kunst: ..De fenomenale interpretatie van Beethovens Vioolconcert door de violist Jan Damen zal ongetwijfeld in de herinnering blijven voortleven Zij herinnerde aan de dagen van Kreisler. Ysaye en Flesch ” Dat schreef men in 1928. Twintig jaar later valt dan de benoeming van Damen tot concertmeester — zijn capaciteiten stonden buiten enige twijfel.In weerwil van een internationale reputatie was Jan Damen in die dagen even eenvoudig als beminnelijk. Een typische Nederlander in zoverre dat hij steeds elk vertoon uit de weg ging en met dat al was het moeilijk uit zijn mond zich een voorstelling te maken over die loopbaan. En het werd een grote loopbaan via concertreizen die zich uitstrekten tot het voormalige Nederlands-Indie. Jan Damen werd in 1898 in Breda geboren en reeds op zijn zevende jaar speelde hij in het openbaar. Aanvankelijk studeerde hij onder André Spoor aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Daarna is het Cari Flesch in Berlijn die hem verder traint en 21 jaar oud wordt hij benoemd tot concertmeester van de Berlijnse Philharmonie onder Arthur Nikisch. Verder gaat dit leven: in 1924 volgt zijn benoeming tot concertmeester aan de Opera van Dresden en daar blijft Damen met minder dan twintig jaar. De catastrofe van de oorlog maakte hij aan den lijve mee: een bombardement vernietigt zijn totale bezit. Na die oorlog komt hij op zijn verhaal in Zweden, in Goteborg en ook daar fungeert hij als concertmeester. Om ten slotte in 1943 door dr. Rudolf Mengelberg naar Amsterdam te worden geroepen. Nu liggen die handen stil, de viool is stom geworden — de dubbele streep werd bereikt. In de kracht van zijn leven verliet Jan Damen het Nederlandse muziekleven. H. J. M. MULLER.” (Bron:https://velehanden.nl/berichten/mededelingen/bekijk/project/amsterdam_pensioen/id/3154

De Soefigroep in Suresnes zal echter onder leiding van Sirkar van Stolk jarenlang blijven ijveren voor de terugkeer van de zomerschool naar Suresnes. Pir Vilayat zal zich uiteindelijk bij deze groep aansluiten, wat de opmaat is tot zijn definitieve afscheiding van de Soefi Beweging in 1968.

Karimbakhsh Witteveen schrijft in 1986 in de Soefi Gedachte:

“Mijn eigen herinneringen aan Pir Vilayat gaan terug naar de tijd onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. (…) De Sufi Youth Brotherhood organiseerde enige zomerbijeenkomsten in Fazal Manzil in Suresnes (de woning van Hazrat Inayat Khan). We troffen Fazal Manzil beschadigd en verwaarloosd aan en werkten aan het schoonmaken en het herstel van de Oriental Room.
Er bestond in die tijd een meningsverschil over de vraag waar de Zomerschool van de Soefi Beweging moest worden gehouden. Een groep mureeds wilde de Zomerschool weer in Suresnes organiseren zoals in het verleden, maar Pir-o-Murshid Ali Khan zag als een mysticus dat de juiste voorwaarden daarvoor nog niet aanwezig waren. De Zomerschool werd daarom in Den Haag georganiseerd. Om dat meningsverschil te verzachten vroeg ik Murshid Ali Khan toestemming om bijeenkomsten van de Sufi Youth Brotherhood te organiseren in Suresnes.” [4]

 

Vlak na de oorlog was het nog niet mogelijk om vanuit naar Suresnes te reizen, maar dit najaar brengen Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan en Murshid Ali Khan weer een bezoek aan Parijs.  Met name om zich bezig te houden met alle perikelen rondom de Société Anonyme Soufi. De organisatie die het beheer heeft over het land en de gebouwen in Suresnes. Onder de leiding van Van Stolk had de organisatie naar het oordeel van International Headquarters te veel een onafhankelijk koers gevaren. [5]

Mededeelingen van de Soefi-beweging in Nederland

Oktober: eerste uitgave van: ‘Mededelingen van de Soefi Beweging Nederland’. De voorloper van de Soefi Gedachte. De redactie wordt verzorgd door Wil (Azim) van Beek een journalist uit Wassenaar (Prinsenweg 44a) Het kwartaalblad is aanvankelijk bedoeld als een mededelingenblad en wil (nog) geen tijdschrift of propaganda-middel zijn.

 

Al vanaf september is de redactie druk bezig met het samenstellen van deze eerste uitgave, getuige een brief van Azim van Beek aan Kadir van Lohuizen:

Wassenaar, 22 september 1946, Prinsenweg 44a

Geachte vriend Kadir,

In antwoord op Uw brief dd. 15 dezer het volgende: het was geen vergissing van mij, ook de klassen te vermelden. Ja, het blad is inderdaad ook voor belangstellenden bestemd en naar ik hoop, zal dat voor hen een band te meer zijn met de beweging. Wat U bedoelt – en wat zeer zeker ook noodig is – dat is een studieblad voor leiders en werkers. Dat komt t.z.t. ook. Ik heb Uw opmerking nog eens met Sh.u.M. [6]besproken, die er geen bezwaar tegen heeft, dat buitenstaanders lezen, waar de klassen zijn. Immers, in verschillende publicaties, o.a. de boeken, wordt telkens gesproken over inwijding, esoterisch aanzicht der beweging, esoterische klassen, esoterisch werk in de Summerschool enz. Wij maken daar geen geheim van. Als een buitenstaander U naar de klas vraagt en hij is rijp voor aanname, dan kunt U hem klaarmaken voor de inwijding,. Is hij niet klaar, dan kunt U altijd rustig zeggen, dat ook voor hem de tijd komt, dat hij zal worden opgenomen. Als U nog iets wilt insturen, zal ik dit gaarne omgaand ontvangen, daar de laatste kopij Woensdag 25 deezer naar den drukker gaat.

Met hart. groet,

Azim

P.S. Op verzoek van Sh.u.M. zullen wij geen nieuws over activiteit gedurende de oorlog opnemen!