Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1953

Op maandagavond 16 februari houdt de dan 37-jarige Vilayat Inayat Khan een lezing in Amsterdam in de het pand van de Vrijmetselarij in de Vondelstraat. De lezing is in het Engels. Een aantal jaren later zal het Amsterdamse centrum onder leiding van Salima van Braam in dit pand ook de Universele Erediensten gaan houden.

Algemeen Handelsblad, zaterdag 14 februari 1953

Een dag later, op 17 februari, schrijft de Nationaal Vertegenwoordiger van Nederland, Kadir van Lohuizen, een uitgebreide brief aan Vilayat met het verzoek al zijn lezingen van te voren aan te kondigen bij en af te stemmen met de Algemeen Vertegenwoordiger van de Soefi Beweging (i.e. Ali Khan). Ook hier tekent zich de spanning af tussen de officiële Soefi Beweging aan de ene kant en de groep rondom Vilayat aan de andere kant. [1]

Van 1950 tot 1952 was Huzurnavaz van Pallandt ambassadeur in Moskou. In januari 1953 vertrekt hij naar Delhi, India voor zijn nieuwe post als ambassadeur.

 

Bericht in Dagblad De Tijd van 18 juli 1953

 

Op 5 maart viert Murshida Salima van Braam haar zeventigste verjaardag en haar 30-jarig jubileum als mureed van de Soefi Beweging (eigenlijk 31 jaar want ze werd in 1922 ingewijd). Ter gelegenheid van dit feit krijgt ze van de mureeds uit haar centrum een Liber Amicorum (vriendenboek) uitgereikt met daarin vele goede wensen, herinneringen en tekeningen. [2] Onder de schrijvers bevinden zich een aantal bekende namen. Vilayat Inayat-Khan, Fathayab Faber, Dildar Hartsuiker, Latif de Ruiter, Reinder Visscher, Ina Boudier-Bakker, Fatha van Seters, Mahtab Steffelaar, Theo van Hoorn en zijn zonen Paul en Lucas, Dien van Hoorn, Mussavira van Pallandt, Elisabeth de Jong-Keesing, om maar een aantal illustere namen uit de begintijd te noemen.

Overigens blijkt Salima zich in deze periode van Ali Khan te hebben afgewend. Het volgende fragment komt uit een brief van Kadir van Lohuizen aan Karima Gerretsen van het centrum Arnhem (7 februari 1953):

Beste Karima, Het heeft akelig lang geduurd voor ik er toe kwam je te antwoorden op je briefje over het jubileum van Salima. Ik zat er zelf misschien nog meer mee dan jij. Wij hebben na die tijd, dat zij die brief ondertekende, nog wel erger dingen van haar gemerkt.  Ze zegt erge dingen over Ali Khan en kan hem feitelijk niet meer als leider erkennen. Ze vindt, dat een “orthodox gelovig Islamiet” niet aan het hoofd van een Soefi-Orde kan staan, en dat hij geen mysticus is!

Murshid Ali Khan weigert dan ook een bijdrage te leveren aan het Liber Amicorum van Salima van Braam, zo schrijft hij in een brief aan de Nationaal Vertegenwoordiger, Kadir van Lohuizen, op 19 januari 1953.

In het maartnummer van de Soefi Gedachte staat een discussie tussen Hoyack (Soefisme) en Johan Alberts (Antroposofie) over de waarde van beide bewegingen. Het bezwaar van de laatstgenoemde t.a.v. van het Soefisme betreft de 5e plaats die het christelijk geloof op het altaar van de Universele Eredienst krijgt ‘toegewezen’. De Antroposofie stelt in haar filosofie de Christus figuur daarentegen juist centraal in haar wereldbeschouwing. Ook Ide Wiener [3] mengt zich in het juninummer van de Soefi Gedachte  in de discussie.

Dit jaar uit Murshid Ali Khan de wens om Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan te herbegraven  in de duinen bij Katwijk op de plaats die Murad Hassil genoemd wordt. Het is ook zijn wens dat er een familiegraf wordt gerealiseerd voor de andere ‘companions’. Kadir van Lohuizen zegt in een brief van 31 mei toe de mogelijkheden voor dit plan te onderzoeken en hierover in gesprek te gaan met Akbar Lange. Het familiegraf zou er niet komen. De companions en hun familie liggen begraven op ‘Oud Eik en Duinen’ in Den Haag

Op 7 juni van dit jaar overlijdt Murshid Talewar Dussaq, langjarig secretaris-generaal van de IHQ. In een inlegvel in het juninummer van de Soefi Gedachte is een In Memoriam te vinden van de hand van Kadir van Lohuizen.

Op 21 juni 1953 wordt Kadir van Lohuizen tot Murshid benoemd. Twee jaar eerder was hij al tot Khalif ‘bevorderd’.

Op 30 juni vervallen de statuten van de ‘Vereniging ter Verspreiding van de Soefi Beweging in Nederland‘. Deze zijn in 1934 voor een periode van 29 jaar aangegaan. Vanuit het bestuur wordt actie ondernomen om de statuten te verlengen met nog eens 29 jaar en 11 maanden (tot 31 mei 1983). Op 13 juni wordt hiertoe een algemene ledenvergadering gehouden. [4]
Ten huize van Gawery Voûte wordt deze vergadering voorbereid door de groep van de ‘Loyale Oppositie’ hetgeen onrust veroorzaakt bij Kadir van Lohuizen, de Nationaal Vertegenwoordiger van Nederland. Bij dit vooroverleg zijn in ieder geval Salima van Braam en Quin Blaauw aanwezig. [5]

 

De Zomerschool van dit jaar vindt plaats van 25 juli tot 8 augustus. Ook nu leidt Musharaff Khan de Healing bijeenkomst en Vilayat de Confraternity. Daarnaast bestaat het programma uit: Sacred Meetings, Silences, Informal Service, World Brotherhood meetings and meetings van de Young Sufi’s Brotherhood Association.

De toegangsprijs bedraagt f0.75,- per persoon per dag.

Het Zomerschool comité bestaat dit jaar uit:

  • Iman Kunst
  • Hazina de Smet – van Pallandt
  • Khusnasib Hubner
  • Mejuffrouw J. Meerman
  • Akbar Lange

Bron: Uitnodigingsbrief 30 maart 1953. Klik hier voor de volledige tekst:
Uitnodiging en programma Zomerschool 1953  

Het centrum Bussum lijdt dit jaar een groot verlies door de verhuizing van de familie van Lohuizen naar Den Haag. [6] In een kaart die Shahzadi op 17 augustus aan de familie stuurt, schrijft ze:

Lieve Allemaal,
We denken vaak aan jullie en hoe de “illusie” van de verhuizing na de “reality” van de Zomerschool jullie koud op het lijf moet vallen! Maar als het eenmaal volbracht is, betekent het voor Kadir een véél rustiger winter wat reizen en trekken betreft en een einde van een hele periode van onzekerheid in deze verhuiskwestie. Alle strekte in deze dagen!

Op donderdag 15 oktober 1953 treden Dawlat en Munir Rooke in Utrecht in het huwelijk.

 

Op 7 december wordt de Stichting Murad Hassil opgericht. Het doel van de stichting is het behoud van het terrein in de duinen bij Katwijk als geheiligde plaats, of zoals het in de statuten staat verwoord:

De Stichting heeft ten doel de instandhouding van de gewijde plek, gelegen in het perceel Domeingrond in de duinen te Katwijk tussen de Teune wei en het kampeerterrein, en daaraan de bestemming te geven van een geheiligde plaats ten zegen van allen, die daarheen komen voor geestelijke verheffing en de beoefening van gebed, meditatie en stilte, ter nagedachtenis van Inayat Khan, de stichter van Association International Headquarters of the Sufi Movement, te Genève, Zwitserland.

Twee jaar later, in 1955, komt het terrein in erfpacht van de stichting. Nog eens 15 jaar later, in 1970, wordt de Universel (tempel) geopend.

Het decembernummer van de Soefi Gedachte  bevat wederom een aparte bijlage voor mureeds met daarin aandacht voor de Viladatdag herdenking. Een toespraak van Pir-o-Murshid Ali Khan tot de Soefi jongeren, de Hejrat herdenking in het centrum Amsterdam en een artikel van Fathayab Visscher met als titel ‘Hazrat Inayat Khan over voeding’. Ook in dit artikel wordt het thema vegetarisme weer aangehaald.

“De vergaderingen van het Nationaal Comité stonden helaas te veel in het teken van het oplossen van conflicten en misverstanden.” [7]

 

Op 22 december schrijft Heleen Calkoen, een mureed uit Haarlem aan Nekbakht Furnée:

(…) Gisteravond hadden we hier aan huis (De Luchte – Velsen) een Kerstavond met alle mureeds van ‘t centrum Haarlem en ook enkele uit Amsterdam; ‘t was een heerlijke avond, we lazen de geboorteverhalen van de verschillende godsdiensten, omlijst door Oosterse muziek (op grammofoonplaten) en na het kerstevangelie uit het N.T. zong Kathleen Ferrier. Daarna werd de film van de steenlegging gedraaid, ik had die alleen nog maar gezien toen ik nog niet in Suresnes was geweest, maar wat zei het me nu veel, dat ik Murshid kon zien loopen over de paden van onze geliefde tuin! (…)