Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1910 Hoe het begon

Inleiding

Oosterse wijsheid

Het is een punt van nader onderzoek, dat buiten het bereik van deze kroniek valt, op welk moment in de geschiedenis de westerse wereld niet alleen specerijen, aardewerk en zijde uit de overzeese gebiedsdelen importeerde, maar ook op grote schaal ontvankelijk werd voor de immateriële cultuur van de betreffende landen; de religie, de filosofie, de literatuur en de muziek. In ieder geval kunnen we vaststellen dat heden ten dage de meeste bewoners van de westerse wereld vertrouwd zijn met oosterse begrippen als yoga, meditatie, boeddhisme en zen. Het boeddhabeeld heeft een plaats verworven in vele tuinen en op menige schoorsteenmantel en is daarmee zelfs een niet meer weg te denken symbool binnen de Nederlandse folklore geworden.

Mogelijk dat sommigen van ons vermoeden dat de interesse voor meditatie, yoga, wierook en sitarmuziek een resultaat is van de jaren zestig vanwege de reizen van vele jongeren van de ‘love-generation’ langs de zogenaamde ‘hippietrail’, die plaatsen omvatte als Marrakesh, Kathmandu, Kabul, Lhasa en Bombay. Zo staat het de meesten van onze generatie nog wel bij dat de Beatles in 1965 enige tijd hebben doorgebracht in aanwezigheid van Maharishi Mahesh Yogi, de grondlegger van de transcendente meditatie.

Maar voor wie verder kijkt, voert het spoor verder terug naar de negentiende eeuw waar al een ruime belangstelling voor oosterse cultuur en religie te zien is, mogelijk als uitvloeisel van de romantiek. Belangrijke historische gebeurtenissen in dit verband zijn:

  • De stichting in 1875 van de ‘Theosophical Society’ in New York door Anna Blavatsky en Henry Steel Olcott
  • Het bezoek van de hindoe Swami Vivekananda aan de World Parliament of Religions in Chicago in 1893

De Theosofie genereerde, naast een interesse voor niet-christelijke geloofsvormen, ook een brede belangstelling voor allerlei spirituele en occulte zaken. Naast aandacht voor hindoeïsme en boeddhisme, hielden de leden van deze beweging zich bezig met astrologie, spiritisme en reïncarnatie.

Swami Vivekananda, de belangrijkste discipel van Sri Ramakrishna, bracht als eerste de hindoeïstische filosofie van de Vedanta en daarmee ook de yoga voor het eerst onder de aandacht van een beperkt westers publiek, wat uiteindelijk leidde tot de oprichting in het westen van de Ramakrishnabeweging.

Als we teruggaan naar de 18e eeuw dan moet Johann Wolfgang von Goethe genoemd worden. Ik citeer:

Wie iets over het leven van Goethe gelezen heeft, weet dat hij bijzonder gecharmeerd was van de Perzische poëzie en dat hij een toneelstuk over Mohammed heeft geschreven. In eerst instantie werd Goethe door Herder, met wie hij dertig jaar bevriend geweest is, in de richting van het oriëntalisme gestuurd. Herder was de ruimdenkende dominee, die we nu kennen als de vader van het cultuurrelativisme. Hij meende dat alle culturen even waardevolle uitingen zijn van de mensheid als geheel. Hij had dus niet de negatieve kijk van zijn tijdgenoten, die meenden dat alle religies buiten het christendom afgodsdiensten waren. Ook schrijvers als [Gotthold Ephraim] Lessing stonden veel opener voor andere religies dan voorheen. In het laatste kwart van de achttiende eeuw verschenen in het Westen vertalingen van de “heilige boeken” van andere religies. Zo kwam er in 1772 een Koran in het Duits onder de titel Die Türkische Bibel. Bron: https://dekluizenaar.mimesis.nl/?p=10130

Maar we moeten beseffen dat dit nog geen grootschalige belangstelling betrof bij een breed publiek. Meer over dit onderwerp valt te lezen in ‘De Soefi Beweging’ van dr. Jan Slomp. Ik citeer twee passages uit zijn inleiding:

De in de negentiende en twintigste eeuw ontstane nieuwe religies en nieuwe religieuze bewegingen hebben met elkaar gemeen dat ze de eenheid van de religies benadrukken en streven naar universele vormen van religiositeit. Dit geldt zowel voor de in Iran vanuit de islam ontstane Bahaï-godsdienst, als voor de binnen de hindoecultuur gegroeide theosofie en Ramakrishnabeweging en ook voor de binnen de moslimmystiek in India geboren Soefi Beweging van Hazrat Inayat Khan. Ze denken de kerneenheid van de religies gevonden te hebben en willen die opnieuw ontdekken en gestalte geven, terwijl zij in de hele wereld mensen zouden willen werven voor hun inzichten. In een wereld die steeds kleiner wordt, door moderne middelen van communicatie en waarin de onderlinge samenhang op economisch, politiek en sociaal gebied sterker wordt beleefd, is het belangrijk ook de religieuze saamhorigheid en vrede te benadrukken en te bevorderen. Dit gebeurt zowel binnen de godsdiensten als tussen de aanhangers van diverse religies op lokaal, nationaal en internationaal niveau. (…)

Al de genoemde bewegingen hadden voorlopers. Zowel binnen de moslimwereld als binnen het westerse christendom. Vaak was de tijd niet rijp voor hun gedachten en ook genoten ze niet de godsdienstvrijheid om hun geschriften te publiceren. [1]

In 1910 was het zoals gezegd de Indiër Hazrat Inayat Khan, die een tot dan toe vrij onbekende oosterse spirituele traditie in het westen introduceerde; die van het soefisme.

Soefisme

Over het algemeen wordt aangenomen dat de wijsheid van de oude Egyptenaren, zoals uiteindelijk opgeschreven in de hermetische geschriften (2e eeuw na Christus), de oudst traceerbare bron is van wat uiteindelijke de mystiek van het soefisme is gaan heten. Via Griekse denkers als Pythagoras, Plato en Aristotels (4e en 3e  eeuw voor Christus) en neo-platonisten zoals Plotinus (3e eeuw na Christus), heeft deze wijsheid zich, door toedoen van onder andere Dhul-Nun al-Misri, (9e eeuw na Christus) genesteld binnen de Islam, waar het ‘Tassawuf’ is gaan heten, het Arabische woord voor mystiek of metafysica. In het westen is men deze ‘mystiek van de Islam’ in de negentiende eeuw ‘soefisme’ gaan noemen.

De twaalfde en dertiende eeuw A.D. kunnen we beschouwen als de gouden eeuwen van het traditionele soefisme. In deze eeuwen is veel filosofie en poëzie ontstaan waaruit soefi’s tot op de dag vandaag hun inspiratie putten. Jelal-ud-din Rumi en Ibn el Arabi zijn twee grote namen uit deze periode. Ook zijn in deze tijd de meeste traditionele soefi-orden (tariqa’s) ontstaan. Een daarvan was de Chistiyya-orde in India. De orde waarin Hazrat Inayat Khan was ingewijd.

Inayat Khan

In India werd op 5 juli 1882 Inayat Khan geboren, telg uit een geslacht van landeigenaren en musici. Het huis van zijn grootvader van moeders kant, Maulabakhsh Khan, was een ontmoetingsplaats van denkers, dichters en musici uit allerlei tradities. Van jongs af aan kwam Inayat, moslim van huis uit, in contact met Brahmanen, Parsi’s en westerlingen. Respect voor andere geloven en tradities was binnen de Khan-clan een vanzelfsprekendheid, evenals een hang naar spiritualiteit, naar Tassawuf. Inayat Khan leek voorbestemd te zijn voor een muzikale carrière. Hij werd uitvoerend musicus en muziekleraar. Maar zijn spirituele DNA heeft het uiteindelijke gewonnen van zijn maatschappelijke streven. Na de eerste ontmoeting in 1903 met zijn murshid [2] Sayyid Mohammed Abu Hashim Madani, verbleef hij vier jaar in diens nabijheid binnen de Chistiyya –orde van Hyderabad. Toen zijn murshid overleed, heeft Inayat Khan nog drie jaar intensief gereisd en geconcerteerd, totdat hij in 1910 een besluit nam dat zijn leven een radicale wending gaf. Op 13 september 1910 reisde hij samen met zijn broer Maheboob en neef-broer Ali vanuit Bombay per schip naar New York, Amerika. Het jongere broertje Musharaff zou zich een jaar later bij het gezelschap voegen. Zo ontstond de groep ‘The Royal Musicians of Hindustan’.

New York 1910. De eerste foto van Inayat Khan en zijn broers in het westen. 
v.l.n.r.: Ali Khan, Mr. Pandiah een leraar uit Baroda, Murshid, Maheboob Khan

De Soefi Beweging

Het doel van deze jonge broers van in de twintig was tweeërlei: het westen leren kennen en muziek maken. Het zou echter anders lopen. De muziek vond men maar zó zó, maar de inleidingen die Inayat Khan hield over de mystieke betekenis van muziek en over de soefi-spiritualiteit, maakten op velen een diepe indruk. Zozeer zelfs dat men zijn leerling wilde worden en zich wilde aansluiten bij zijn ‘beweging’. Een beweging was er evenwel in deze beginjaren nog niet, maar daar zou snel verandering in komen. Na een aantal jaren van reizen binnen Amerika, Europa en ten slotte Rusland, moest Inayat Khan in 1914, vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, zijn toevlucht nemen in Londen.

In 1917 werd hier de eerste organisatie opgericht, de ‘Soefi Orde’, in 1923 gevolgd door een aangepaste versie, de ‘Soefi Beweging’. Inayat Khan woonde toen inmiddels in Suresnes een dorpje ten westen van Parijs. De Soefi Beweging was een officiële organisatie geworden onder Zwitsers recht, met haar hoofdkwartier [3] in Genève. Voor musiceren had Inayat Khan in deze periode nauwelijks nog gelegenheid. Zijn tijd werd voornamelijk besteed aan rondreizen, het houden van lezingen en het begeleiden van zijn leerlingen, mureeds geheten. Veel van zijn eerste mureeds waren overigens actieve aanhangers van de theosofie.

Soefi centra in Nederland

Op 1 februari 1921 zette Inayat Khan voor het eerst voet op Nederlandse bodem. Hij arriveerde per trein vanuit Zwitserland op het station van Rotterdam. In allerijl werd logies voor hem geregeld bij de familie Willebeek Lemair. Na een aantal lezingen in Rotterdam gegeven te hebben, vertrok hij enige dagen later naar Arnhem, waar hij te gast was bij de jonge Hubertus baron Van Tuyll van Serooskerken. Van Tuyll zou in de twintiger jaren een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van het Soefisme in Nederland.

In datzelfde jaar ontstaan in Nederland de eerste Soefi Centra: Amsterdam, Haarlem, Den Haag en Arnhem. Meer Nederlandse steden zouden in de decennia daarna volgen. Elk nieuw centrum kreeg vanaf 1923 van de ‘International Head Quarters’ een officiële erkenning, een zogenaamde ‘charter’.

Bij het verschijnen van deze kroniek is bijna 100 jaar leden dat Hazrat Inayat Khan voet heeft gezet op Nederlandse bodem. In Nederland telt de Soefi Beweging thans ruim 1000 aanhangers [4], verdeeld over een twintigtal officiële centra. Deze kroniek wil zich beperken tot de geschiedenis van de Soefi Beweging in Nederland, maar de lezer moet weten dat er meer Inayati Soefi’s (volgelingen van Hazrat Inayat Khan) in de wereld zijn.

De afgelopen 100 jaar zijn er verschillende vertakkingen ontstaan van de oorspronkelijke Soefi Beweging van Hazrat Inayat Khan. Zo kennen we de we de Inayati Order (voorheen de Sufi Order International), de Ruhaniat, de Sufi Way, het Soefi Contact en de Fraternity of Light. Alle geïnspireerd op en voortkomende uit het gedachtegoed van Hazrat Inayat Khan in de loop van de twintigste eeuw. En als we wereldwijd de aanhangers van deze organisaties meetellen, dan komen we tot een aantal van 13.500 personen verdeeld over 63 landen.

De centrale rol van Nederland binnen de Soefi Beweging

De eerste volgelingen van Hazrat Inayat Khan ontstonden vanaf 1910 in Amerika, met name in steden als San Francisco en New York. Het ging hier nog om bescheiden aantallen. Vanaf 1914 wordt London een belangrijk centrum. Het zal gedurende de Eerste Wereldoorlog de woonplaats zijn van Hazrat Inayat Khan, zijn broers en zijn gezin. Hier wordt de eerste Sufi Order gesticht en ontstaan de Universele Eredienst en de Healing Ceremonie. Ook de eerste boeken met gebundelde toespraken verschijnen in deze periode bij een uitgeverij in Southampton. Belangrijke figuren zijn in dit verband een aantal Engelse vrouwen: Sophia Saintsbury Green, Lucy Sharifa Goodenough, Zohra Mary Williams en Jessie Dowland (Khalifa Nargis).

In de twintiger jaren, na de verhuizing van Hazrat Inayat Khan naar Suresnes, Frankrijk en de oprichting van de Internationale Soefi Beweging (International Sufi Movement) in Genève, Zwitserland, zijn het deze twee plaatsen, Suresnes en Genève, die zich vrij snel tot het centrum van ‘De Boodschap’ zullen ontwikkelen, ten koste van de oorspronkelijk centrale rol van Engeland. Genève zal het bestuurscentrum van de Beweging worden, terwijl Suresnes vermaard zal worden als de woonplaats van de Murshid en de plek waar in de zomermaanden de Zomerschool wordt gehouden.

Nederland en met name Den Haag zullen ook in die jaren uitgroeien tot een belangrijke regio voor het soefiwerk. Dit heeft een aantal redenen.

Allereerst trouwt Maheboob Khan, de broer van Hazrat Inayat Khan in 1924 met de Haagse Shadbi van Goens. Ze zullen hun intrek nemen in de Frederik Hendriklaan 25. Tijdens de zomerschoolperiode wordt hun Hollandse woning steevast verruild voor hun pied-à-terre in Suresnes, het huis Eqbal Dawla, schuin tegenover het huis van Murshid, Fazal Manzil genaamd, maar gedurende de rest van het jaar verblijft de familie in Den Haag. Vanaf 1928 zal Maheboob Khan de Algemeen Vertegenwoordiger en Shaikh-ul-Mashaik van de Soefi Beweging worden.

Daarnaast kende Nederland in die tijd een aantal prominente en invloedrijke soefi’s, van wie Sirdar baron Van Tuyll van Serooskerken, Sirkar van Stolk,  Kadir van Lohuizen, Salima van Braam, Kafia Blaauw, Zuleikha van Ingen en Salar Kluwer om uiteenlopende redenen het meeste naam gemaakt hebben.

In de jaren vijftig groeit de invloed van de Nederlandse kerkprovincie aanzienlijk. Ali Khan neemt na het overlijden van Maheboob het leiderschap van de Soefi Beweging over. Hij woont afwisselend aan de Frederik Hendriklaan en in Genève. Na de oorlog wordt de jaarlijkse zomerschool in Den Haag georganiseerd. Dit zal nog meer betekenis geven aan de plek van Nederland binnen de beweging. Zo bestaat de door Ali Khan benoemde commissie voor het oplossen van de Suresnes affaire (zie 1956) in zijn geheel uit Nederlanders: Kadir van Lohuizen, Mahmood Khan, Karimbakhsh Witteveen en Iman Kunst. Alle volgende leiders zullen ook Nederland als hun thuisbasis hebben of nemen; Musharaff Khan, Fazal Inayat-Khan en de leden van de leadershipcouncil van de jaren ‘80. Bovendien trouwde Musharaff in 1948 met de Nederlandse Willie de Koningh (Murshida Shahzadi), die een prominente rol zou spelen binnen de Soefi Beweging vanaf de jaren ’60 tot aan haar overlijden in 1995. Vanaf 1993 is de leiding in handen van Hidayat Inayat-Khan, tweede zoon van Inayat Khan. Hij woonde de afgelopen decennia afwisselend in München, Suresnes en Haarlem.

Ten tweede mogen we de invloed van Johannes Karimbakhsh Witteveen vanaf de jaren vijftig niet onderschatten. Met zijn bestuursvaardigheden, zijn internationale oriëntatie en zijn kennis van het soefisme heeft hij vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw een aantal cruciale posities binnen de Beweging verworven: leider van de Sufi Youth Brotherhood, Nationaal Vertegenwoordiger van Nederland, lid van de Leadershipcouncil en tot slot Algemeen Vertegenwoordiger van de Soefi Beweging. Daarnaast mogen zijn financiële bijdragen niet onvermeld blijven. Met diverse fondsen heeft hij vele projecten mogelijk gemaakt. Ik noem de ontwikkeling van het Dargah-complex in New Delhi, de bouw en het onderhoud van de Universel in Katwijk aan Zee en het bevorderen van onderzoek en publicaties. Rest mij nog twee andere factoren te noemen die de positie van Nederland hebben versterkt. Als eerste is er de bouw van de eerste Universel in de duinen van Katwijk aan Zee in 1970, de plek waar sindsdien en tot op de dag van vandaag de internationale zomerschool wordt georganiseerd. Ten tweede is het archief van Headquarters van Genève naar Nederland verplaatst in de jaren ’90. Het bevond zich de eerste 25 jaar in het pand Banstraat 24. In 2018 is het verplaatst naar een kantoorruimte aan het Benoordenhout in Den Haag.

Al deze factoren hebben er uiteindelijk in geresulteerd dat vandaag de dag de helft van de ruim 2000 aanhangers van de Soefi Beweging de Nederlandse nationaliteit heeft [5] en Nederlanders bovendien ruim zijn vertegenwoordigd in de verschillende councils en committees.