Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1924

Het Mureedshouse in Suresnes. Het stond vlak achter Fazal Manzil maar had de ingang in de Rue de l’Hippodrome. Vele Nederlandse gasten verbleven hier tijdens hun verblijf op de Zomerschool. Het huis staat er nog steeds, maar is geen eigendom van de Soefi Beweging meer. De houten veranda’s zijn bij een verbouwing weggehaald.

 

 

 

Murshid was dit jaar drie keer in Nederland. Van 3 tot 25 januari vindt het eerste bezoek aan Nederland plaats dat zal bestaan uit een lezingentour. De tour eindigt met een verblijf in Den Haag waar Murshid een viertal lezingen verzorgt. Tijdens deze tour doet Murshid een groot aantal inwijdingen en een achttal ordinaties tot cherag. Thema’s van de lezingen zijn:

  • Amsterdam, 10 januari, The Power of Breath, 11 januari ‘The Inner Meaning of the Sufi Order’
  • Den Haag, 16 januari ‘The service of the Sufi Movement to Humanity’. 20 januari ‘De houding tegenover de Murshid en de Taak’ en 20 januari: een toespraak tijdens de Universele Eredienst in de Anna Paulownastraat 78, diezelfde middag een toespraak over inwijding.
  • Rotterdam, 17 januari Geestelijk Leven [*]
  • 21 en 22 januari (waarschijnlijk Den Haag): klassen voor mureeds.

Van de lezing in Rotterdam bericht Het Rotterdamsch Nieuwblad een dag later, op 18 januari. De schrijver is kritisch over de manier waarop spiritueel zoekers massaal het oosterse gedachtegoed omarmen.



Tijdens een lezing in een privé huis in Amsterdam (dat van Fatimah Cnoop – Koopmans) bezoeken de zusters Voûte voor een tweede maal bijeenkomst van Murshid. Ze zijn wederom onder de indruk maar durven de meester nog niet aan te spreken.

In het voorjaar van 1924 organiseert Zuleikha van Ingen – Jelgersma op een aantal maandagen lezingen in Nijmegen. De voordrachten worden verzorgd door haar zelf (18 februari),  Sirdar Hubertus Paul baron van Tuyll van Serooskerken (17 maart), de schrijfster Tony de Ridder (7 april) en Margaretha Meijboom (5 mei). De lezingen worden op 11 februari aangekondigd in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant.


Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 11 februari 1924

Het is in deze maand (januari) dat Louis (Salamat) Hoyack, een dan nog jonge man uit de theosofische hoek en een goede vriend van Eduard (Yusuf) van Ingen, voor het eerst in contact kwam met Hazrat Inayat Khan. Hij zou naar aanleiding van dit contact een frequent bezoeker worden van de zomerscholen in Suresnes. In de jaren ’50 en ’60 ontwikkelt hij zich tot een van de belangrijkste publicisten van de Soefi gedachte.

Op zondag 20 januari wordt Kadir van Lohuizen, na een persoonlijk onderhoud met Murshid door hem persoonlijk ingewijd in het huis van Sirdar van Tuyll aan de Anna Paulownastraat nummer 78.

Sirkar van Stolk wordt op 27 februari benoemd tot organisator van de Zomerschool (ook wel Urs genoemd). Hij wordt bij zijn werk geassisteerd door Fatah Engle en Sakina Furnée.

 

In februari 1924 verschijnt het boek: “Boodschap en Boodschapper” bij uitgeverij Kluwer in Deventer. De publicatie wordt aangekondigd en besproken in de NRC van 29 februari (zie afbeelding hieronder).

 

In het maartnummer van de Sufi Quarterly kunnen we het volgende lezen:

A PLACE OF REST FOR WORKERS FOR THE SUFI MOVEMENT.

If possible an International Spiritual Centre of the Sufi Movement (unseen by the world) will be started at Nieuwland, near Nymegen, Holland.
The idea is that prayer and meditation shall go on daily for the work, and for the spreading of the Message. By daily Silences and meetings mureeds will be helped and made strong for their labour in the outer world. Mureeds can prepare themselves for it in the silence of nature, and also, when needing rest, can retire to this Centre in order to gain new vigour and strength. A record will be kept of the place and country in which any mureed is at work and thoughts of help and sympathy will be sent to him, and his work remembered in daily prayers.
The land, about 50,000 to 70,000 square metres, and also a small wooden summerhouse, are placed at the disposal of the Sufi Movement by Mr. and Mrs. Wegelin. It is hoped that some of the members will be able to build small cottages where mureeds can always find a cosy room. It is greatly desired that a chapel, should be attached to one of these cottages, so that daily gatherings for services will be possible.
A strong nucleus of workers will be chosen to see to the efficient organising of this spiritual Centre and to the comfort of the mureeds.
This International Centre has nothing to do with the organisation of the Sufi movement, which remains in the hands of Head-quarters in Geneva, and in those of the National Representatives.
But this Centre will be in close touch with all the National Representatives, who will keep it informed regularly as to where mureeds are at work.
This Centre will be a means by which mureeds from all countries may meet, may get to know each other better, and learn to appreciate the method of work in different parts of the world.
From here contact will be attempted with all the great Religious Movements. The Pir-o-Murshid will find at this Centre mureeds always ready to proceed at short notice to any place where he may wish them to work. It will be a holy spot, with an ever-changing
population of workers, but with which every worker is united by Love and Prayer.

Het is een opmerkelijk bericht. Het centrum is er nooit gekomen en er is vooralsnog geen documentatie beschikbaar of het plan ooit enige verdere uitwerking heeft gehad en wat de reden is dat het nooit gerealiseerd is. Zie ook de volgende bijlage: Huis Wegelin Meerwijkselaan 23 Nijmegen

Vanaf april worden in het centrum Amsterdam wekelijks Universele Erediensten gehouden. Ook wordt er op 14 april een concert gegeven door de Companions getuige het volgende krantebericht in Dagblad Het Centrum van 9 april 1924:

De (Hervormde) Zendingskapel was een andere naam voor de Nieuwe Waalse Kerk. Dat zijn oorsprong had in 1671 en het onderkomen was gevluchte Franse Hugenoten. In 1856 is het grondig verbouwd door de architect A.N. Godefroy in opdracht van het kerkbestuur van de Hervormde Waalsche Gemeente in Amsterdam.

Nieuwe Waalse Kerk, Keizersgracht 676 Amsterdam

De woensdag daarop (16 april) geeft het drietal een concert in de kleine zaal van het concertgebouw. Een dag later verschijnt in de Nieuw Rotterdamse Courant de volgende recensie:

Oostersche muziek.

Men schrijft ons uit Amsterdam

Een zeer talrijk gehoor heeft met aandacht naar de voordrachten van de Oostersche zangers Ali Khan, Maheboob Khan en Musheraff Khan geluisterd. Aanvankelijk stond men eenigszins vreemd tegenover deze kunst, maar dankzij het onopgesmukte, oprechte zingen van het drietal onderging men al spoedig de eigenaardige bekoring der liederen, die haast alle uiting geven aan een sterk verlangen naar iets beters en onbereikbaars en derhalve een diep weemoedigen ondergrond hebben. De zangers Maheboob en Musharaff Khan hebben sympathieke natuurstemmen ; het geluid klonk als een eenzaam klagend roepen in de stilte over uitgestrekte vlakten. De stem van Ali Khan is geschoold en heeft buitengewone kwaliteiten, in ‘t forte een prachtigen metalen klank, in ‘t pianissimo een licht aansprekende buigzaamheid, waardoor de zanger in staat is den adel van zijn kunst volmaakt te realiseren. De laatste zong liederen van Maheboob Khan, Inayat Khan en een aria uit “Semele” van Handel en liet zich door Ant. van der Horst, die uitnemend den stijl van ieder lied wist te treffen, op den vleugel begeleiden. Voor de andere zangen deed de Vina, door Maheboob Khan bespeeld, als begeleidingsinstrument dienst, terwijl Musheraff Khan soms de Tabla opnam om de melodie met rhythmisehe accenten te versieren. Afzonderlijk hoorde men nog de Vina, die met de hand getokkeld wordt en waarbij een mooie legato opviel, en de sitar, die met een plectrum bespeeld wordt en aan een mandoline doet denken. Bij het spelen op deze instrumenten, gaf de Tabla rhythmische opluistering. Hoewel de kleine zaal van het Concertgebouw een ongeschikt milieu voor Oostersche muziek biedt, hebben de drie zangers het publiek toch tot de schoonheid ervan nader gebracht en de indrukken van dit door den steeds diligenten kunstkring „Voor Allen” georganiseerd concert zullen, geabstraheerd van de omgeving, ongetwijfeld in de herinnering sterker worden.

Anthonie van der Horst, (1899 – 1965)
de toen 25-jarige pianist die Ali Khan op de piano begeleidt
tijdens het concert in de kleine zaal van het Amsterdamse Concertgebouw

 

In het voorjaar heeft Hazrat Inayat Khan in Italië een ontmoeting met de bekende pedagoge Maria Montessori. Mogelijk heeft deze ontmoeting (mede) geleid tot het instellen van de kinderklassen tijdens de zomerschool perioden (mogelijk al in 1924, maar vrijwel zeker in 1925 en 1926). Naast de kinderen van Hazrat Inayat Khan zelf, is in ieder geval van de Nederlandse Lysbeth de Vries – Feijens (1920 – 2006) bekend dat ze deze klassen in 1926 bezocht.  Later, na het ontvangen van haar soefi-naam en haar huwelijk in 1949 met Karimbakhsh Witteveen, is ze beter bekend onder de naam Ratan Witteveen.

Van 24 mei tot 10 juni vindt het tweede bezoek van Murshid aan Nederland plaats. 

Ameen Carp vermeldt een lezing in Den Haag op 24 mei over ‘Goed en Kwaad’ en op 29 mei over ‘The Church of All’ . Op 31 mei was het onderwerp: ‘Broederschap’. Op 1 juni ging de lezing over ‘The Need of Religion in the Life of Man’. En verder: 3 juni ‘The inner Life’, 6 juni ‘The Path of Initiation’, 8 juni ‘Attaining the Inner Life through Religion’. 

Op 10 juni zegent Murshid in Nederland het huwelijk in van Maheboob Khan en Shadbi van Goens. Shadbi van Goens is de dochter van Rijcklof van Goens en Eqbal Dawla van Goens van Beyma. Uit dit huwelijk worden Raheema (1925) en Mahmood (1927) geboren. Tijdens deze zomerperiode ontmoette Jonkheer S.G.W.J. van Spengler (Shahnavaz) Hazrat Inayat Khan voor het eerst. Het huwelijk is een feestelijke week getuige een beschrijving van Van Spengler:

Daarop kwam de week, waarop er enige feestelijkheden zouden zijn ter ere van het huwelijk van zijn broer. Wij gingen met alle Haagse mureeds in een grote autobus naar Meijendael [1]waar we picknickten.  Op een gegeven ogenblik speelden we blindemannetje, ( Murshids kinderen waren er ook en toen nog heel jong ). Ook  Murshid was eens blindeman en wij trokken om Hem heen tot Hij op een gegeven ogenblik naar voren schoot en onze leider Van Tuyll van Serooskerken in zijn armen sloot. Het trof mij dat Murshid, ofschoon geblinddoekt zijnde, hem uitkoos. Op die bewuste middag in Meijendael gingen we naar zee en zaten op het strand. De zee was erg ruw, zodat het heerlijk was naar het wilde spel der golven te kijken, maar wat ons bijzonder trof, was Murshids uitdrukking. Hij was verloren in de aanblik van de zee. We zagen hoe de natuur op hem inwerkte en welk contact hij met haar had. [2]

 

 

Theo van Hoorn schrijft ook over deze periode in juni:

“In de vóór-zomer van 1924 is Inayat Khan opnieuw in Den Haag. Wederom gaat mijn vrouw er heen om een lezing bij te wonen ten huize van H.P. Baron van Tuyll van Serooskerken, aan de Anna Paulownastraat 78.”

Van Hoorn heeft in deze tijd ook een kantoor in Den Haag en besluit naar de lezing te gaan, na afloop van zijn werkzaamheden. Er is een groot aantal bezoekers en de kamer in het voorhuis puilt uit. Een aantal mensen besluit op de grond plaats te nemen, bij gebrek aan stoelen.

“In de pauze wordt door mevrouw van Tuyll thee geschonken: zij is daarbij eenvoudig een toonbeeld van voorkomendheid voor hare vele gasten.”

Het gesprek komt op de zomerschool die wederom in Suresnes bij Parijs zal worden gehouden. Camilla Schneider en Sirkar van Stolk zeggen toe te proberen voor het echtpaar Van Hoorn logies ter plaatse te regelen.

Op 5 juli voert Baron van Tuyll het woord namens Nederland op de jaarlijkse Viladatdag viering in Suresnes. De september-uitgave van de Sufi Quarterly maakt hier melding van:

Baron van Tuyll spoke for Holland.

 

Een wat onduidelijke groepsfoto van de zomerschool van 1924, maar het is de enige die we hebben.
Hayat Rahusen zit op de voorste rij op de grond, direct links van de kinderen van Murshid. 

Hayat Rahusen was aanwezig tijdens de gehele zomerschool van 1924 en ontmoette daar haar man, de uitgever Nico (Salar) Kluwer. Het paar is op 18 mei 1925 in Suresnes door Hazrat Inayat Khan in de echt verbonden. Het is tijdens deze zomerschool van 1924 dat Theo van Hoorn, schrijver van ‘Herinneringen aan Inayat Khan en het Westers Soefisme’, voor het eerst kennis maakt met Hazrat Inayat Khan en zijn beweging. Hier ontmoet hij ook vele Nederlandse mureeds. Erg onder de indruk is hij van Yusuf van Ingen:

“(…) ik maak kennis met Jonkheer van Ingen uit Arnhem (Van Ingen is dan een jonge man van 25 jaar, van Hoorn zelf is 37, PK), die zojuist van de trein hier is aangekomen. In deze omgeving wordt hij door de overigen Yussouf genoemd (…) hij doet me denken aan een zwierige, jeugdige Florentijnse edelman uit de tijd van de Borgia’s.

Reeds herhaaldelijk heb ik over hem horen spreken, en ik moet tot de erkenning komen, dat hij met geen der andere bezoekers van deze Zomerschool ook maar iets gemeen heeft. Begaafd en bekwaam, geestig en humoristisch, mysticus en man van de wereld, is hij bij geen enkel type onder te brengen. Hij is reeds musicus, componist, dichter en beeldhouwer geweest en heeft daarna een tijdlang te Nijmegen op het kantoor van mijn zwager gewerkt, om zich voor het zakelijk leven te bekwamen.”

Augustus: oprichting Institut Universel Soufi. Doel: het jaarlijks organiseren van de zomerschool in Suresnes.

Op 24 augustus geeft Nico Salar Kluwer een lezing in de Loge van de Odd fellows in Zwolle.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 25 september 1924

 

3 oktober: Hazrat Inayat Khan sluit in Genève een contract met International Headquarters waarmee hij de auteursrechten van al zijn boeken en ander werk overdraagt aan deze organisatie.

 

Op 15 oktober van dit jaar sprak Nico Salar Kluwer wederom, ditmaal in Het Nut van het Algemeen in Nijmegen. De Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant doet verslag.

  

 

Societé Anonyme Soufi

Op 15 oktober vindt de oprichting plaats van de Societé Anonyme Soufi. Het doel van deze organisatie is het beheren van het vastgoed in Suresnes, te weten het mureedshuis en het Soefiland. Van Stolk was het feitelijke hoofd van deze stichting. Het bestuur bestond bij aanvang uit:

  • Murshida Sharifa Goodenough (president)
  • Barones d’Eichtal
  • Sirkar van Stolk

 

In november en december bezoekt Hazrat Inayat Khan Nederland en België. De precieze data zijn vooralsnog onbekend. In ieder geval was Murshid op 24 november in Rotterdam. In die maand houdt hij maar liefst 14 lezingen.

Wazir van Essen ontmoette Hazrat Inayat Khan op 19 jarige leeftijd in november 1924. Hij liep op een dag door Rotterdam en zag een aanplakbiljet waarop een lezing door deze Indiër werd aangekondigd. De eerste lezing liet hij lopen omdat hij te druk was met de voorbereiding van een aantal tentamens, maar op aandringen van mevr. Taselaar Ponsen vergezelde hij haar naar de tweede lezing die in een studentensociëteit plaatsvond.

Ook Shaukat van de Linde – Faber, de zuster van Azmat Faber ontmoette Hazrat Inayat Khan voor het eerst in deze periode en wel bij de familie Kramer. De jaren ervoor had zij in Brazilië gewoond.

Shaukat van de Linde – Faber

Op 12 november houdt Zuleikha van Ingen Jelgersma een lezing in de zaal van Het Nut voor het Algemeen een lezing. De dag ervoor wordt de lezing aangekondigd in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant.


Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 11 november 1924

Het vaag afgedrukte deel van de tekst luidt:

“Wij weten echter bij ervaring dat onze berekening verkeerd uitkomt. Immers wij zijn geneigd als wij het leven beschouwen, om ons heen te zien ‘t geen buiten ons voorvalt, en dan staan we ontzet door de veelsoortigheid van problemen. De soefi’s echter keeren hun blik naar binnen en zij vinden door simpele essentieele waarheden de sleutels voor de oplossing van alle levensvraagstukken.”