Volledige kroniek van de Nederlandse Soefi historie: Periode van 1915 tot 2016

1939

Murshida Fazal Mai Egeling zal dit jaar op 78-jarige leeftijd overlijden

 

 

De kunstenares en soefi Griettie (Bhakti) Eggink – van Stolk, de zuster van Sirkar van Stolk,  exposeert in januari van dit jaar bij de Gebroeders Koch in Rotterdam:


Advertentie in Het Vaderland, 14 januari 1939

 

 

Het Vaderland, 17 februari 1939

 

 

 

 

Op 2 maart van dit jaar overlijdt Murshida Sophia Saintbury Green (17 februari 1866) in de leeftijd van 73 jaar. Ze was een van de belangrijkste en meest invloedrijke mureeds uit de beginjaren van het Universeel Soefisme. Zowel in Engeland als Suresnes speelde ze een grote rol bij de ontwikkeling van de Soefi Beweging als naaste medewerker van Murshid Inayat Khan.

Ook dit jaar publiceert Louis Hoyack in het Haags Maandblad. In maart schrijft hij over ‘Het gezag en zijn wezenlijke elementen’ en in het septembernummer schrijft hij over  ‘het nieuwe Italië’. Hoyack is een vurig aanhanger van de persoon en de politiek van Mussolini (zie ook 1936).

Louis Salamat Hoyack

Johannes Witteveen wordt dit jaar op 18-jarige leeftijd ingewijd door Kafia Blaauw – Roberson. Hij zal in de daaropvolgende zeventig jaar vele functies binnen de Soefi Beweging bekleden, te beginnen met het voorzitterschap van de in 1947 opgerichte Sufi Youth Brotherhood, als opvolger van Elise Schamhart (waarschijnlijk vanaf 1949).  Daarna volgt in 1950 zijn redactielidmaatschap van de Soefi Gedachte. Zijn overige functies komen in het vervolg van deze kroniek ruimschoots aan bod. [1]

 

In mei vindt er in Amersfoort een Landdag van de Soefi Beweging plaats. Het verslag van de journalist en soefi Gerrit Jan Lensink wordt niet gewaardeerd door Ali Khan. Het blijkt dat in het verslag de namen van Shaikh-ul-Mashaik Maheboob en Salima van Braam niet worden genoemd, terwijl andere namen wel worden vermeld. Ali Khan vermoedt hier boze opzet tegen de spirituele hiërarchie van de Soefi Beweging.

… en je weet wat er gebeurd is bij de Soefi Landdag in Amersfoort. We lezen de verslagen in de verschillende kranten. Iedereen die heeft meegedaan aan de bijeenkomst had genoemd moeten worden. Allen werden genoemd behalve ons hoofd van de Soefi Beweging, Shaikh-ul-Mashaikh die een toespraak en een stilte hield. Hij werd volkomen genegeerd. Wanneer dit soort bijeenkomsten plaatsvinden in de Soefi Beweging, dan moeten de mensen weten dat er een spiritueel hoofd is van de Orde en een internationaal hoofdkwartier in Genève. [2]

In een brief van Gerrit Jan Lensink aan Sirkar van Stolk (de nationaal vertegenwoordiger van dat moment)  van 20 mei 1939, verweert hij zicht nog tegen deze verdenking van boze opzet:

By het maken van het Landdag-verslag zat by my de bedoeling voor het couranten-lezend publiek enkel te doen weten, dat de Soefi-Beweging in Nederland bestaat en dat zy een bepaalde activiteit ontwikkelt; meer niet. Was van het gesprokene inderdaad verslag gegeven gelyk het behoort, dan was het besloten en intieme karakter van dit weekend volkomen teniet gedaan en hadden lezers bovendien uitspraken bereikt welke niet door hen, doch enkel door de leden van de Beweging te waardeeren waren. Het dagblad-bericht moet men derhalve trachten te lezen met de oogen van een buitenstaander, niet door die van een Mureed. Daarom heb ik het meest persoonlijke, de toespraak van Shaikh-ul-Mashaikh, eenvoudig weggelaten. Wat moet een vreemde van deze titel denken en wat zou een Mureed hebben gezegd als hy dezen zonder meer als “Maheboob Khan” of als “den Heer M. Khan” zag aangeduid? “In Dubio Abstinens”[3], daar door heb ik my laten leiden, in de overtuiging, dat ook Shaikh-ul-Mashaikh zulks zal toeschryven aan een zoeken naar het gepaste en niet uit gebrek aan respect. Intusschen kan ik my begrypen, dat dit by sommigen bevreemding heeft gewekt. Vooral over dingen als deze kan men van inzicht verschillen.  Intusschen met veel Hoogachting, w.g. G.J. Lensink

Het incident laat de toenemende spanning en  wantrouwen zien dus de officiële leiding van de Soefi Beweging en een groep mureeds die wel de ‘loyale oppositie’ wordt genoemd. Uit een brief van Salima van Braam aan Rahman en Kadir van Lohuizen van 30 mei 1939 blijkt dat een aantal soefi-leiders Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan (nog steeds) niet als esoterisch opvolger van Inayat Khan beschouwen. Ze weigeren hem dan ook te noemen tijdens het initiatie-ritueel. Het gaat om de zusters Voûte, Nico Salar Kluwer en Kafia Blaauw. Deze tegenstand is volgens van Braam het gevolg van een ‘actie’ die Sirkar van Stolk en Salamat Hoyack in het najaar van 1938 op touw gezet hadden. Van Braam toont zich in de brief een nog vurig aanhanger van Maheboob en de hiërarchische orde van de Soefi Beweging en spreekt deze oppositiegroep dan ook in alle toonaarden tegen. [4] We zullen zien dat deze oppositie zich ook na de oorlog tot in de jaren ’60 zal voortzetten. Het verzet zal zich dan met name richten op Murshid Ali Khan, Maheboobs opvolger. In de jaren ’50 zal ook Salima van Braam zich tenslotte bij de oppositie voegen.

 

De zomerschool in Surenses wordt op 3 september voortijdig afgebroken vanwege het uitbreken van de oorlog. Huzurnavaz van Pallandt adviseert de familie Khan om snel naar Nederland terug te keren voordat de grenzen dicht zouden gaan. Op die manier kon de familie nog net – in vrijheid-het einde van het Kurhaus Concertseizoen meemaken. [5]

Kadir van Lohuizen wordt op 15 september benoemd als centrumleider van Bussum. Het officiële Charter voor het centrum ontvangt hij in 1940.

 

Op maandag 16 oktober komt de Broederschaps-Federatie [6] samen in het pand van de Soefi Beweging in Den Haag, Bazarstraat 20. Op de avond komen vertegenwoordigers van De Internationale Vereniging Bellamy, De Soefi Beweging, De Vrouwenvredesbonden, De Internationale Orde van Goede Tempelieren, De Nederlandse Vegetariërsbond en het Nederlands Jack London Verbond (dierenbeschermingsorganisatie). Namens de Soefi Beweging spreekt Shanavaz van Spengler:

Haagsche Courant, dinsdag 17 oktober 1939

In Den Haag zijn sinds 1929 twee centra. Een van de afgescheiden Sirdar van Tuyll van Serooskerken, gevestigd in de Anna Paulownastraat 78 en een onder leiding van Sirkar van Stolk in de Bazarstraat 20. De aankondigingen van de Universele Erediensten staan meestal gebroederlijk onder elkaar in de Haagse Courant van de zaterdag ervoor. In dit geval gaat het over de diensten van zondag 5 november:

 

 

Begin december wordt Kadir van Lohuizen officieel toegelaten als lid van het Nationaal Comité. Hij ontvangt hierover bericht in een schrijven van de nationaal vertegenwoordiger van dat moment, Sirkar van Stolk. [7]

 

Op 27 december overlijdt Murshida Fazal Mai Egeling op 78-jarige leeftijd. Ze wordt begraven in Arnhem en bijgezet in het graf van haar echtgenoot.

Haar overlijdensadvertentie:

Haar graf in Arnhem.